Het gebouw is gelegen in een residentiële wijk met verschillende bouwstijlen, bestaande
uit voornamelijk eengezinswoningen. Van de verkaveling uit 1970 blijven nog maar
enkele vrije percelen over. Het perceel van dit project bevindt zich aan de rand van de
wijk en kijkt aan de achterzijde uit op een open weidelandschap.
Op het perceel is een klein bos gelegen, gebed tussen de villa’s van de verkavelingswijk.
Her en der verspreide beuken, berken en naaldbomen maken het bos en onderscheiden
zich van het kortgeknipte gras, enkele verdwaalde bomen en de rechthoekige hagen van
de buren.
De woning, twee balkvormige volumes die ten opzichte van elkaar verschoven zijn, past
zich in tussen de bomen. Er worden zo weinig mogelijk bomen gerooid, waardoor het bos
zo veel mogelijk intact blijft.
De volumetrie van de woning is ontstaan uit een evenwichtsoefening waarbij rekening
gehouden is met de wettelijke en de functionele randvoorwaarden, de integratie in de
omgeving en de oriëntatie. De woning bestaat op het gelijkvloers uit twee afgeschuinde,
balkvormige volumes die ten opzichte van elkaar verschoven zijn. Op de verdieping zijn
de uitstekende delen van de balken voor -en achteraan verwijderd om zo de bouwdiepte te
beperken en de verdieping zo compact mogelijk te maken. De dakoppervlaktes van het
gelijkvloers die op die manier vrijkwamen, zijn voorzien van groendak.
De verschuiving en hoekverdraaiingen in de gevels zorgen voor een minder monolithisch
uiterlijk aan de buitenzijde. Het volume lijkt minder groot en past zich in tussen de
bestaande bomen. Door de toegangen van de woningen aan de zijkanten te situeren,
ontstaat er een volwaardige voorzijde en wordt het straatbeeld niet ingenomen door een
oprijlaan en garagepoort. De bomen zelf zorgen hier voor de voorgevel als natuurlijke
buffer tussen straat en woning.
Voor de materialisatie van de buitenschil werd geopteerd voor materialen en kleuren die
niet afsteken ten opzichte van de omgeving. De zwarte gevelbekleding abstraheert het
gebouw, dat zich verbergt achter een gevel van bomen. Pas als je dichterbij komt, ontdek
je de verfijnde details, de variatie in de verschillende stroken en de geleding.
De gevel bestaat uit vier horizontale stroken. In de plankenbekisting van de lage betonnen
sokkel is het ritme van de zwarthouten planken aanwezig. Het ritme, de hoogte en de
breedte van de gevelbeplanking zijn in elke strook anders. De ramen, de buitendeuren en
de garagepoort hebben telkens de hoogte van de band waarin ze zich bevinden en zijn
opgenomen in de ritmering van de gevels. In de bovenste strook worden de verticale
latten doorgetrokken voor de ramen, als zonwering of om de privacy van de bewoners te
garanderen.